skip to main content

BioConnection

Alexander Willemse, CEO

Productie van weesgeneesmiddelen en small indication medicijnen groeit snel

februari 2018

CEO Alexander Willemse: “BioConnection is flexibel en groot tegelijk”

“Wat BioConnection in zijn twaalfjarig bestaan heeft meegemaakt, leest als een spannend jongensboek waarvan het laatste hoofdstuk nog lang niet geschreven is. Een paar keer hing ons lot aan een zijden draadje. Maar we hebben het allemaal overleefd en groeien nu met dertig tot veertig procent per jaar”, zegt Alexander Willemse, CEO van BioConnection in Oss.

Kleine biofarmaceutische bedrijven kunnen bij BioConnection terecht als ze formuleringen van hun nieuwe producten willen laten maken voor klinisch onderzoek volgens de normen van de Europese EMA en de Amerikaanse FDA. Het gaat om nieuwe medicijnen in de vorm van injecteerbare vloeistoffen die steriel worden afgevuld in flacons, ampullen, injectiespuiten of blow-fill seal packs. Sinds een paar jaar verzorgt BioConnection ook de commerciële productie voor klanten die hun product na geslaagd klinisch onderzoek op de markt brengen. Het bedrijf behaalde in 2017 een omzet van circa 7 miljoen euro en telt zo’n 40 medewerkers.

Op het ogenblik heeft BioConnection zo’n vijfentwintig klanten variërend van jonge biotechbedrijven tot commerciële partijen. “Ze blijven ook vaak na klinisch onderzoek klant, zodat ze bij de marktintroductie van hun product niet meteen in eigen productiecapaciteit hoeven te investeren. Dat levert ons weer extra groei op”, aldus Willemse.

At the moment, BioConnection has some twenty-five clients ranging from young biotech companies to commercial parties. “They often remain clients after clinical research also, so that during introduction of their product to the market, they do not need to invest in their own production capacity straight away; this provides us with extra growth in turn”, according to Willemse.

BioConnection is flexible and large at the same time.

Partners op rijafstand

Het succes van BioConnection berust deels op de samenwerking met zes partners op rijafstand. “Injecteerbare vloeistoffen kun je afvullen in flacons met een rubber stopje, glazen of plastic ampullen of injectiespuiten. In het begin hadden wij alleen flacons. Een klant die bij ons binnenstapte zou dus meteen aan flesjes gebonden zijn, net zoals iemand die bij een VW-dealer naar binnenstapt zeker weet dat die de showroom met een VW en niet met een gloednieuwe Opel verlaat. Die gebondenheid hebben we kunnen doorbreken door er partners bij te betrekken, onder andere in Leiden en Brussel. Zodoende kunnen we de klant altijd de beste oplossing bieden en komt een deel van het werk of alles bij partners terecht, zoals bij het maken van ampullen en blow-fill seals. Wij blijven echter verantwoordelijk voor wat daar gebeurt en ontzorgen de klant op die manier.”

“Tegelijkertijd zijn we recht door zee: als wij iets niet kunnen aanbieden zoals tabletten, dan verwijzen wij de klant naar een ander bedrijf en valt het werk verder buiten onze verantwoordelijkheid. Ook kan het voorkomen dat een potentiële klant zich niet kan vinden in ons stramien van samenwerken. Als de klant dat niet accepteert, proberen we die niet met allerlei gekunstelde constructies binnen te houden en verwijzen we die door. We doen het goed of we doen het niet. Door eerlijk te zijn, bouwen we een naam op.”

Hybride structuur

Het netwerk van partners verklaart de sterke groei van het bedrijf maar deels. Dat het bedrijf met dertig tot veertig procent per jaar groeit, dankt het bedrijf volgens Willemse ook aan zijn hybride structuur: BioConnection is een relatief klein bedrijf, dat sinds 2016 over een relatief grote productielocatie van topkwaliteit beschikt, het zogeheten Aletta Jacobsgebouw, dat eigenlijk meer past bij big pharma. Om uit te leggen hoe dat zo gekomen is, vertelt Willemse over de historie van het bedrijf.

BioConnection is in 2005 opgericht door Organon (destijds het farmaciebedrijf van AkzoNobel). De aandeelhouders van het jonge bedrijf waren Organon, Mibiton en de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM). Mibiton stelde een achtergestelde lening van één miljoen euro plus één miljoen euro aandelenkapitaal beschikbaar.

Willemse: “Organon hoopte via BioConnection meer zicht te krijgen op wat er in de buitenwereld gebeurde. Daartoe kon het jonge bedrijf beschikken over 35 procent van de capaciteit van het Aletta Jacobsgebouw. Voor Mibiton vormde BioConnection een unieke gedeelde GMP-productiefaciliteit, waar jonge (bio)farmaceutische bedrijven hun producten voor hun eerste klinische studies konden produceren. De GMP (Good Manufacturing Practice-red.) faciliteit heette toen nog het RY-gebouw en werd in datzelfde jaar geopend ten behoeve van de productie van proefmateriaal voor klinisch onderzoek. Ook kon BioConnection voor commerciële productie van haar klanten beschikken over een kwart van de capaciteit van een ander gebouw, het CP-gebouw. De mensen die in de gebouwen werkten, stonden op de loonlijst van Organon, terwijl BioConnection, waar toen vier mensen werkte, fungeerde als een soort makelaar die opdrachten van buiten naar binnen haalde. Organon ging het vooral om het uitbaten van de eigen expertise en het via BioConnection meekijken naar de laatste innovaties bij andere bedrijven.”

Lot aan zijden draadje

Kort nadat Willemse in 2008 bij het bedrijf kwam te werken ging Organon van AkzoNobel over naar het Amerikaanse Schering-Plough. Voor BioConnection brak een onzekere tijd aan. Als klap op de vuurpijl werd Schering-Plough in 2010 zelf opgeslokt door de Amerikaanse geneesmiddelengigant Merck. Dit farmabedijf besloot zich ultimo 2011 terug te trekken uit BioConnection, omdat het concern geen aandeelhouder meer wenste te zijn van een servicebedrijf. Het lot van BioConnection hing toen aan een zijden draadje. De aandeelhouders BOM en Mibiton besloten echter om met het bedrijf door te gaan met het oog op de werkgelegenheid en de kansen op de medische innovaties. Willemse: “Zij hebben ons er doorheen gehaald. Gelukkig mochten we van de faciliteiten van Merck in Oss gebruik blijven maken. En het uitstappen van Merck heeft ons zelfs vleugels gegeven. Voorheen accepteerden veel klanten namelijk wel dat Organon over onze schouder meekeek, maar bij Merck wilden ze dat niet meer. Met het uittreden van Merck als aandeelhouder was dit probleem opgelost.”

Wij hebben toen als klein bedrijf met acht mensen, dat maar net winstgevend was, de grote broek aangetrokken en laten weten dat wij het gebouw wilden overnemen, inclusief een deel van het personeel.

In 2015 stond BioConnection opnieuw op de tweesprong. Merck liet weten het RY-gebouw te gaan sluiten, omdat de onderneming elders over voldoende productiecapaciteit beschikte. “Wij hebben toen als klein bedrijf met acht mensen, dat maar net winstgevend was, de grote broek aangetrokken en laten weten dat wij het gebouw wilden overnemen, inclusief een deel van het personeel. De uitdaging was niet eens zozeer het overnamebedrag op tafel te leggen als wel om de lopende kosten te kunnen betalen: die van vijftien extra personeelsleden, energie, huur, enzovoorts”, legt Willemse uit. “Op 1 januari 2016 waren we eigenaar van het RY-gebouw, dat we omdoopten tot ‘Aletta Jacobsgebouw’. Overigens is de bedrijfscampus Pivot Park eigenaar van de buitenkant van het gebouw, maar alles daarbinnen is van ons. Merck heeft ons fantastisch geholpen: tegen betaling konden we van allerlei faciliteiten op het terrein gebruik blijven maken om zo onze GMP-keten in stand te houden en tijd te hebben deze om te zetten naar een geheel eigen keten.

Zeker zo belangrijk was de toestemming van IGJ (Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd – red.) om het gebouw warm draaiend van Merck over te nemen. Alle eindkwalificaties van Merck konden zodoende onze beginkwalificaties zijn. Natuurlijk moesten we tegenover IGJ nog bewijzen dat we alles zelf konden doen en alles onder controle hadden. Dat nam een half jaar in beslag, waarna we in mei 2016 voor het eerst onder eigen vlag voor de markt konden gaan draaien. Wat ook hielp, was dat klanten voor de commerciële productie graag zagen dat wij hun productie als nieuwe eigenaar van het gebouw zouden voortzetten. Zodoende kregen we er meteen klandizie bij. Vlak daarna en vooral in 2017 heeft onze productie een enorme vlucht genomen. Het aantal personeelsleden is verdubbeld tot veertig. We produceren nu op topcapaciteit en blijven tegelijkertijd zaken doen met onze zes partners die met ons meegroeien.”

Big pharma gebouw

De overname van het RY-gebouw is een strategische beslissing geweest, die voor BioConnection zeer goed heeft uitgepakt. “Als je als klein bedrijf al een productiefaciliteit onder GMP zou willen neerzetten, dan moet je concessies doen, want veel geld is er niet. Dan staat de G van GMP wellicht meer voor golfplaat. Door een samenloop van omstandigheden en een gedurfde beslissing, beschikken wij als bedrijf met veertig mensen nu over een gebouw met weinig tot geen concessies en een FDA-licentie. Dat gebouw heeft veertig miljoen gekost en hoort bij big pharma. Normaal is een bedrijf klein en flexibel, of groot en inflexibel, maar wij zijn flexibel en groot tegelijk. Dat slaat aan. We hebben klanten over hele wereld.”

Het Aletta Jacobsgebouw raakt nu snel vol. In 2017 heeft BioConnection hier een nieuw laboratorium in gebruik genomen en een ruimte voor procesontwikkeling met de nieuwste tangential flow filtration apparatuur om grondstoffen te kunnen concentreren en te kunnen ‘ombufferen’. “We krijgen alles binnen en brengen het naar de juiste formulering toe”, legt Willemse uit.

Immunotherapie

Op de vijfde verdieping van de GMP-faciliteit wil BioConnection ook met celkweek ten behoeve van immunotherapie aan de gang gaan. Bij die therapie halen artsen tumorcellen uit een kankerpatiënt, die niet goed herkend worden door het afweersysteem van de patiënt. Vervolgens wil BioConnection die cellen voor haar klanten opkweken en aanpassen, zodat ze weer als vijandig herkenbaar zijn voor het afweersysteem van de patiënt.

Na inspuiten reageert het immuunsysteem weer op de tumorcellen en ruimt ze allemaal op. Het gaat wel om een een-op-een-behandeling: van elke patiënt moeten apart cellen opgekweekt worden, anders werkt het niet. “Daar hebben we straks de faciliteiten voor. We hopen hiermee een belangrijke bijdrage aan deze nieuwe ontwikkeling te kunnen leveren”, aldus Willemse.

Nieuwe productielijn op komst

Intussen groeit BioConnection met de huidige productielijn uit zijn jas. Klanten die fase twee (‘is het middel effectief’) en fase drie (‘grotere patiëntengroepen’) van het klinisch onderzoek achter de rug hebben, vinden het wel zo makkelijk om bij BioConnection te blijven, zodra het aankomt op de productie voor de markt. “Daarom draaien we nu op volle capaciteit en komt er een nieuwe productielijn die vier keer zoveel kan produceren. Die zal eind 2019 of begin 2020 operationeel zijn”, aldus Willemse.

Hij wijst erop, dat BioConnection zich op de nichemarkt voor weesgeneesmiddelen en zogenoemde small scale indications richt en zal blijven richten. “Die kunnen wij in Oss perfect voor zowel klinisch onderzoek als ook commercieel produceren en dat loopt goed. Voor grote volumes van honderd miljoen flesjes moet je echter niet bij ons zijn. Dat laten we graag aan andere partijen over. Wij richten ons op medische indicaties met relatief kleine aantallen patiënten, waarvoor naast klinische toch ook commerciële producten beschikbaar voor moeten zijn.”

“We zijn na de start van ons bedrijf in 2005 door heel wat fasen gegaan, Organon die werd overgenomen, Merck die er als aandeelhouder uit stapte, de fabriek die dicht dreigde te gaan. Maar we hebben alles overleefd en zijn er alleen maar sterk door geworden”, zo besluit Willemse.

“Mibiton en de BOM hebben ons hier doorheen geholpen.”